Jamaica 2004

Jamaica 2004

Sander en ik hebben vorig jaar een huis in Duiven gekocht. We hadden eerst een huurwoning in Arnhem, maar nu zijn we dus naar een dorp in de buurt verhuisd. De verbouwing kostte ons veel vrije dagen en een groot deel van ons spaargeld, waardoor we toen dus niet op vakantie konden. Dit jaar zouden we echter graag weer naar Jamaica gaan en na wat sponsering van mijn vader blijkt dat inderdaad mogelijk te zijn…

Op 28 augustus vertrekken we opnieuw, met z’n drieën, naar ons geliefde eiland. Het was eigenlijk de bedoeling om twee weken in het Grand Hotel in Ocho Rios te verblijven, maar net voor vertrek worden we gebeld door het reisbureau. Het hotel gaat verbouwen en hierdoor worden we in de tweede week omgeboekt naar een duurder hotel in Runaway Bay.

We vliegen eerst naar Cuba, waar we op de luchthaven een hapje kunnen eten. In Montego Bay worden we opgewacht door een chauffeur en naar Ocho Rios gebracht. Het personeel van het Grand Hotel vertelt ons echter dat er toch meer aan de hand is en zij niet zeker zijn of ze hun baan wel behouden. Het is voor ons echter wel fijn om weer terug in Jamaica te zijn. We lopen dus gezellig in het centrum rond en genieten van het prachtige privéstrand. 

Woensdag 1 september worden we opgehaald door onze chauffeur Len Pinard. Deze keer willen we meer van het land zien en daarom hebben we voor een privéchauffeur gekozen. We rijden eerst naar de hoofdstad en zelfs in Downtown Kingston breekt er nu geen paniek uit. De chauffeur stopt zelfs even om te tanken. Ik stap ook uit om een sigaretje te roken, maar hierdoor raakt de pompbediende overstuur. Ik loop dus naar de straatkant en ondanks dat ik hier wel een bezienswaardigheid ben, voel ik me niet onveilig. Ik zie ook dat de chauffeur mij goed in de gaten houdt.

Dan komt er een man aanlopen, die in vloeiend Patois tegen me begint te praten. Ik kan er weinig van maken, maar na een tijdje hoor ik dat hij vraagt of ik vanmorgen seks heb gehad. Ik denk dat dit gewoon ‘de dorpsgek’ is en ik zie dat Sander en Pa ook extra opletten. Het is tijd om terug naar de auto te gaan en dus neem ik vriendelijk afscheid van de man. Iedereen moet natuurlijk erg lachen als ik vertel wat die gekke man aan mij vroeg. 

De chauffeur heeft inmiddels in de gaten dat wij van reggaemuziek houden. Hij brengt ons naar een begraafplaats en daar staan we dan ineens voor het graf van Dennis Brown. Heel erg bijzonder. Verderop is ook nog het graf van ex-premier Michael Manley. Dan stoppen we bij het voetbalstadion, waar een beeld van Bob Marley staat. In 1981 is de staatsbegrafenis van Bob Marley in dit stadion gehouden, waarna uit eerbetoon het standbeeld is neergezet.

We rijden vervolgens een heuvel op, richting de wijk Beverly Hills. Een mooie omgeving met grote vrijstaande huizen. De chauffeur stopt hier even om de airconditioner na te kijken, maar hij krijgt ‘m helaas niet meer aan de praat. Hij brengt ons dan naar het Bob Marley museum, waar we nog een keer rustig rondkijken. Als we terugkomen blijkt ook de airconditioner weer ontdooit te zijn. In Devon House eten we heerlijke patties bij de bakkerij. Deze pasteitjes zijn gevuld met rundvlees of kip. 

Eigenlijk is het de bedoeling dat we ook nog naar Spanish Town gaan, maar dit durft de chauffeur niet aan. Er is gisteren namelijk iemand op klaarlichte dag neergeschoten en sindsdien is het er onrustig. Wij kopen regelmatig een krantje en lezen dan inderdaad ook van dit soort berichten. Het is wel jammer, maar we zijn blij dat hij geen onnodige risico’s neemt. Aan het einde van dag brengt hij ons dus weer terug naar het hotel.

Donderdagochtend wandelen we naar Dunn River Falls. Het voetpad is inmiddels overwoekerd en het lijkt alsof er bijna niemand meer gelopen heeft. Het is vandaag een bloedhete dag en bij de waterval plonzen we direct het water in. Dit jaar zijn er veel lokale mensen aanwezig en dat maakt het extra leuk. Als we weer richting de uitgang lopen, zien we ineens een andere route. Nu hoeven we dus niet langs alle kraampjes heen, waardoor Sander deze keer ook niet in de verleiding kan komen!

Vrijdag 3 september gaan we naar Dolphin Cove. Deze keer nemen we, door alle blaren op mijn voeten, wel een taxi. Ik neem een duurder pakket dan de vorige keer, waardoor ik nu met twee dolfijnen in het water mag. Eerst hou ik beide rugvinnen vast en word ik door het water getrokken. Dan moet ik stijf in het water gaan liggen en duwen de dolfijnen mij, met hun snuiten, uit het water. Het is heel bijzonder en ik geniet enorm van dit moment. Mijn vader en Sander maken ondertussen weer de nodige foto’s. 

Zaterdag liggen we een groot deel van de dag op het strand en aan het einde van middag lopen we een rondje door het centrum. Op straat leren we steeds meer mensen kennen. Deze keer durven we ook achter de afrastering naar een marktje te lopen. Hier hebben mensen kleine winkeltjes, van golfplaten, gemaakt. Het is echter niet de bedoeling om alleen even langs te lopen en dus worden we telkens naar binnen getrokken. Iemand roept zelfs dat hij airco in zijn winkel heeft, eenmaal binnen begint hij driftig met een waaier onze richting op te wapperen. Het is heel erg grappig, maar na een tijdje proberen we toch om zo vriendelijk mogelijk weer weg te komen.

Dan gaan we naar het platenzaakje Disc ‘n’ Dat, waar je op een hele leuke manier singeltjes kunt kopen. De verkoper vraagt je eerst welke riddims je wilt horen, waarna hij singels begint te draaien met deze melodie. Op deze manier kun je dus heel makkelijk bepalen welke liedjes leuk zijn. Net buiten het centrum kopen we ook nog een stel goedkope shirts en handdoeken met de vlag van Jamaica.

Zondag 5 september worden we naar Hotel Breezers in Runaway Bay gebracht. Een klein en gezellig complex, waar het personeel hun best doen om het je naar je zin te maken. Je kunt ook wel merken dat het hier luxer is dan degene die we eigenlijk geboekt hadden. We hebben direct een leuke klik met de jongens van de watersport. Vooral met CB Chicken, zoals hij zichzelf noemt.

Onder de gasten is ook een Amerikaanse diskjockey van een beroemde hardrockzender aanwezig. Deze gozer is prettig gestoord en door hem hebben we regelmatig pijn in onze lachspieren. Als we in de avond een potje poolen, horen we de gekke Amerikaan ineens weer roepen. Hij staat naakt voor zijn hotelkamer en begint vrolijk in het rond te springen. Het personeel springt dan in paniek de struiken in en ze roepen ‘Nooo mon! That’s nasty!’ en ‘Juh cyaan’t do dat!’. 

Wij moesten natuurlijk al om die naakte vent lachen, maar die gasten in de bosjes werken helemaal op onze lachspieren. Als iedereen van de schrik is bekomen vertelt CB dat homoseksualiteit in Jamaica niet geaccepteerd is. Je kunt zelfs vermoord worden als er vermoedens zijn dat je op hetzelfde geslacht valt. Het is daarom belangrijk om ‘een echte hetero’ te zijn en een naakte man bekijken kan dus al gevaarlijk zijn. Daarnaast kun je ook echt opgepakt worden en tot tien jaar gevangenisstraf krijgen.

Het is rustig in Runaway Bay en maandagochtend besluiten we dan ook om de omgeving te gaan verkennen. De portier raakt dan echter overstuur en hij wil dat we met een taxi op pad gaan. Wij houden natuurlijk voet bij stuk en geïrriteerd schrijft hij dan onze kamernummers op een stukje papier. Dan weten ze tenminste welke hotelkamers ze moeten leegruimen als we niet meer terugkomen? 

We steken de hoofdweg over en dan gaat er een weggetje de berg op. Na twee uur wandelen bereiken we een klein dorpje. De mensen zijn verrast en informeren vriendelijk of het goed met ons gaat. Aangezien we hier eindelijk een flesje water kunnen kopen voelen wij ons weer helemaal ‘Irie’. Al zijn mijn blaren inmiddels flink gaan bloeden en moeten we het hele stuk nog teruglopen…

Dinsdag 7 september gaan we op groepsexcursie naar de Blue Lagoon en de Rio Grande. Het is extra leuk omdat we nu reisleidster Ingrid weer gaan zien. Via de mail hebben we de afgelopen twee jaar contact met haar gehouden en vanuit Nederland hebben we dan ook allerlei lekkere dingen voor haar meegebracht.

In Port Antonio ligt de Blue Lagoon en dit zou de plek zijn waar de gelijknamige film van Brooke Shields is opgenomen. Het water heeft een prachtige turquoise kleur en je voelt een warme en een koude stroming. Het warme zeewater en het koude bergwater vermengen zich namelijk op deze plek. De lokale bevolking dacht dat het meer bodemloos was, maar inmiddels is vastgesteld dat het 60 meter diep is. Het water zou je ook nog eens tien jaar verjongen en dus zwemmen we snel nog een extra rondje…

De Rio Grande is een van de langste rivieren van Jamaica. Deze rivier werd vroeger gebruikt om vanuit het binnenland bananen naar de kust te vervoeren. We stappen hier op een bamboevlot en we genieten van een prachtige tocht door de ongerepte natuur. De tocht duurt twee uur en de captains hebben een zwaar beroep. De jongens die ooit captain willen worden hebben het echter nog zwaarder, aangezien zij het vlot weer stroomopwaarts moeten trekken en hiervoor slechts een kleine fooi krijgen.

Woensdag 8 september worden we door chauffeur Paul opgehaald. We zouden eigenlijk vrijdag naar Nine Miles gaan, maar nu Hurricane Ivan onderweg is hebben we dit verschoven. Bij het geboortehuis van Bob Marley krijgen we een gids. Hij laat ons het kleine huisje zien, het kookstel en de heilige boom. Hij zingt allerlei liedjes en geeft extra uitleg over de songteksten. Het terrein is met hoge hekken afgezet, maar er klimmen mannen omhoog om ‘ganja’ te verkopen. Dan gaan we naar een klein kerkje, waar de graftombe van Bob Marley en zijn halfbroer staat. Het is best indrukwekkend om ineens naast het graf van The King of Reggae te staan.

Op de parkeerplaats staat een rasta die ons nog probeert te bekeren. Dan gaan we naar het schooltje van Cedella Booker, de moeder van Bob Marley. De lerares ontvangt ons vriendelijk en de kinderen willen graag even poseren voor de foto. Er is echter ook een klein meisje dat ons telkens ‘whitey’ noemt. Ondanks dat het niet onvriendelijk klinkt, blijkt het volgens onze chauffeur een scheldwoord te zijn. In St. Anns Bay vullen we onze buikjes nog even met heerlijke patties en kokosbrood.

Donderdag 9 september begint het inderdaad te stormen. De orkaan komt steeds dichterbij en op het nieuws wordt Ivan inmiddels ‘de verschrikkelijke’ genoemd. Het heeft een diameter van vijfhonderd kilometer en windsnelheden van tweehonderdvijftig kilometer per uur. Sommige Amerikanen hebben een eerdere vlucht naar huis kunnen nemen, maar wij blijven de storm braaf uitzitten. Wij vragen ons natuurlijk wel af hoe het straks zal zijn als Ivan daadwerkelijk over het eiland raast? 

Het personeel begint vrijdagmiddag de boten uit het water te halen en ze plakken een stuk tape op ons raam. We moeten weer de hele dag op onze kamer blijven, alleen voor het eten mogen we even naar het restaurant toe. We beginnen ons nu toch wel te vervelen, maar we kunnen niets anders dan het nieuws op CNN volgen en IrieFM beluisteren. Ik besluit om ook naar het radiostation te bellen en tot mijn verbazing kom ik in de uitzending, waar ik iedereen veel sterkte wens. Ivan is overigens de negende orkaan van dit jaar.

Aan het begin van de avond brengen we onze koffers naar de kamer van mijn vader, aangezien hij op de bovenste verdieping zit. Dan moeten we naar de veilige ruimte gaan. Dat is de discotheek: een betonnen hok zonder ramen. De ruimte is inmiddels overgenomen door de resterende Amerikanen, die kussens op de grond hebben gelegd en hier nu samen op een kluitje liggen. Wij hebben daar geen zin in en blijven voorlopig dus in het voorportaal. We gaan op een kussenloos-bankje zitten en wachten af…

Dan verschijnen de jongens van de watersport en ook zij besluiten om bij ons in het voorportaal te blijven. Zij gaan op de grond liggen en de rest van de avond kletsen we gezellig. Het gaat over allerlei onderwerpen, zoals het geloof, homoseksualiteit en zelfs over Kelly uit Big Brother. In Jamaica hebben ze natuurlijk nog nooit van transgenders gehoord en op een gegeven moment twijfelen ze er zelfs aan of ik dan nog wel een meisje ben!

Rond middernacht zijn de meeste jongens in slaap gevallen. Het lijkt alsof het bankje steeds harder wordt en mijn vader is inmiddels behoorlijk chagrijnig. Dan komt het personeel vertellen dat er eten en drinken in de lobby staat. Een paar minuten later loop ik die kant op, maar dan blijken de Amerikanen alles weer ingepikt te hebben. Ze nemen gewoon heel egoïstisch een hele fles mee, terwijl andere mensen nu niets te drinken hebben?

In de lobby kan ik wel de storm even goed bekijken. Dit gebouw heeft aan de zijkant namelijk geen ramen, waardoor de wind er dwars doorheen waait. Ik voel een drukkende warmte en het ruikt een beetje alsof het ieder moment kan gaan onweren. De harde wind maakt het echter koel en ik zie aan de palmbomen dat het hier inderdaad harder stormt dan in Nederland. Toch is het minder hevig dan ik van een orkaan zou verwachten. 

Daarnaast kun je het geluid van een generator horen. Hierdoor hoeven we gelukkig niet in het donker te zitten. Het is inmiddels zaterdag 11 september (9/11), maar dit jaar brengt deze datum heel goed nieuws; de orkaan is bij Kingston namelijk van koers verandert. Ivan zal dus niet meer over Runaway Bay razen, zoals het eigenlijk wel voorspeld was. Wij kunnen opgelucht ademhalen en de orkaan gaat nu richting Cuba.

Volgens de jongens is het ongebruikelijk dat een orkaan van koers verandert. Ze proberen mij er dus van te overtuigen dat dit het werk van ‘Jah’ is. We moeten nog wel even wachten, maar vroeg in de ochtend gaan we dan eindelijk terug naar onze kamers. We duiken direct het bed in om een paar uurtjes te slapen. De orkaan blijkt dan overigens ook niet over Cuba te zijn gegaan, maar is wederom van koers gewijzigd. Toch heeft Ivan overal veel schade aangericht, zeker bij de arme mensen en hun gammele hutjes. 

Zondag 12 september is het weer een beetje opgeklaard en begint het personeel met opruimen. Eigenlijk zouden wij vandaag terug moeten vliegen, maar door wateroverlast op de luchthaven is dit niet mogelijk. Aan de bar zitten enkele Amerikanen te zuipen en te klagen dat ze geen gebruik van het zwembad kunnen maken. Het is werkelijk onvoorstelbaar; in dit land zijn net twintig doden gevallen en ruim achttienduizend mensen zijn dakloos geworden! (klik hier)

Wij besluiten om het goede voorbeeld te geven, door het personeel een handje te gaan helpen. Inmiddels zijn we ook heel erg blij dat we eindelijk van die hotelkamer af zijn. Sander en mijn vader duiken het zwembad in om alle tafels en stoelen eruit te halen. Niet veel later krijgen ze ook nog hulp van een andere gast. Ondertussen sta ik urenlang blaadjes te harken. Het personeel is blij met onze hulp en ze noemen ons dan ook hun ‘hardworking friends’.

Het is gewoon erg gezellig en ik haal ook regelmatig vijftien glazen rum met mijn all-inclusive bandje. Het barpersoneel kijkt een beetje argwanend, maar ze kunnen natuurlijk niet bewijzen dat de jongens meedrinken. Het personeel heeft ook zeker een borrel verdient: zij moeten namelijk in het hotel blijven om voor ons te zorgen, terwijl de meesten niet eens weten hoe het met hun eigen familie gaat. Door de storm zijn er telefoonpalen omgevallen en hierdoor is er op dit moment dus bijna geen bereik. 

Op woensdag 15 september is het dan toch tijd om terug naar Nederland te vliegen. We hebben met iedereen een superleuke band opgebouwd en hierdoor willen we eigenlijk niet meer weg. We moeten de jongens dan ook beloven dat we ze nooit zullen vergeten. Dan maken we nog een paar groepsfoto’s en knuffelen we met iedereen. Jamaica, mi gonna miss ya!